Het is belangrijk om je bewust te zijn van de relatie tussen goede slaap en prestaties. Sterker nog: een powernap in de baas zijn tijd kan soms wonderen doen en komt de productiviteit uiteindelijk alleen maar ten goede. Dat bepleit meervoudig zwemkampioen Pieter van den Hoogenband in zijn column.
“Het schijnt dat veel Nederlanders hun werk gebruiken om wat verloren slaap in te halen. Een op de vijf werknemers heeft wel eens een dutje gedaan in de baas zijn tijd. Het is voor de meeste werkgevers waarschijnlijk not done, maar ik zou mijn medewerkers juist stimuléren elke dag een powernap te doen.
In de topsport is er al veel onderzoek gedaan naar de bekende arbeid/rustverhouding. Een van mijn eigen succesfactoren was dat ik ‘rusten’ ook als heel belangrijk onderdeel van mijn training beschouwde. Ik trainde keihard in het zwembad en de sportschool, maar tussendoor ging ik slapen, veel slapen. Dat deed ik ook tijdens de Olympische Spelen. Zodra we eenmaal in het Olympisch Dorp waren gearriveerd, kwam ik alleen nog maar van mijn kamer af om (licht) te trainen en te eten. De rest van de tijd luisterde ik naar lekkere muziek, las ik mooie boeken en bekeek ik de binnenkant van mijn ogen.
Mijn Amerikaanse collega Michael Phelps, de meest gelauwerde Olympiër aller tijden, kon tijdens de Spelen alleen maar zo’n extreem programma zwemmen omdat hij ook extreem goed uitgerust was. En menig wielrenner beweerde de afgelopen decennia dat je de Tour de France vooral in bed wint. Inmiddels weten we dat er dan bij velen tevens een infuus naast stond, maar laten we hopen dat goed slapen in de toekomst (weer) de beste (en enige) doping wordt in de wielersport.
De zogenaamde ‘supercompensatie’ is in de topsport vrij gebruikelijk en algemeen geaccepteerd. Maar ook het creëren van een ‘dode ruimte’, even helemaal nergens aan denken, levert je vaak per saldo al heel veel op. De kunst is om niet in een diepe slaap te komen, dat gaat ten koste van je nachtrust, maar gewoon even een kwartiertje naar Niemandsland te gaan, doet vaak wonderen. Als de Spaanse kunstenaar Salvador Dalí overdag aan een ‘siësta’ begon, dan hield hij een sleutelbos in zijn hand. Als die op de grond kletterde – meestal na een minuut of vijftien – schrok Dalí wakker. Dan kwam hij daarna vaak op de beste ideeën.
Veel bedrijven zijn bang dat rust ten koste gaat van de productiviteit. Maar ik ben ervan overtuigd dat als ondernemers het aandurven hun medewerkers een ‘powernap’ toe te staan, in plaats van een mok heet water met kipsmaak, croutons en vermicelli om een uur of vier, zij zienderogen effectiever gaan werken! Ze moeten natuurlijk niet de hele middag met hun hoofd op het toetsenbord gaan liggen snurken, maar een slaapje van vijftien á twintig minuten is al genoeg om weer vol energie en optimaal geconcentreerd aan het werk te gaan. Ik zeg: beter slaap dan soep! En als je wakker wordt, is elk probleem veranderd in een uitdaging…”
