In de uitzending van 16 december 2023 belicht het consumentenprogramma Kassa de gevolgen van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. ONVZ heeft deze zaak tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aangespannen om voor verzekerden keuzevrijheid te houden voor medicijnen. ONVZ en de NZa zijn het niet eens over de manier waarop een zorgverzekeraar kan sturen op doelmatig gebruik van medicijnen. Wij vinden dat iedereen de ruimte verdient om zelf de regie te voeren over keuzes in zorg en preventie. Voor ONVZ is dit verschil van inzicht principieel omdat het de keuzevrijheid van verzekerden raakt. Daarom hebben we dit aan de rechter voorgelegd. Deze heeft op 7 november jl. aangegeven dat de wet geen ruimte laat voor ons beleid. Deze uitspraak dwingt ons nu helaas tot het voeren van een preferentiebeleid voor medicijnen vanaf 1 januari 2024.
Keuzevrijheid én doelmatigheid
ONVZ staat, als vereniging zonder winstoogmerk, voor eigen regie en het waarborgen van optimale keuzevrijheid voor verzekerden. Als één van de laatste zorgverzekeraars zonder preferentiebeleid, kozen wij vanuit die overtuiging voor een medicijnbeleid dat onze verzekerden meer keuzeruimte gaf en apothekers handelingsvrijheid bood. Hiermee konden verzekerden, ook zonder medische noodzaak, kiezen voor een duurder merkmedicijn tegen bijbetaling. Met het oog op doelmatigheid werd namelijk de vergoeding beperkt tot het bedrag van het goedkoopste gelijkwaardige generieke geneesmiddel. Zo werd volgens ONVZ gestuurd op een optimale kostenbeheersing, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg.
Gedwongen tot preferentiebeleid
Volgens de NZa heeft een zorgverzekeraar op het gebied van farmacie, in tegenstelling tot andere zorgsoorten, geen ruimte voor een eigen invulling van doelmatigheid. Hier heeft de verzekeraar alleen het preferentiebeleid voor medicijnen als instrument. Voor ONVZ is dit een principieel punt dat de keuzevrijheid van verzekerden raakt. Daarom hebben wij het verschil van inzicht aan de bestuursrechter, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb), voorgelegd. Het CBb heeft in haar uitspraak op 7 november jl. de zienswijze van de NZa bevestigd en aangegeven dat de wet geen ruimte laat voor ons beleid, ook al is dat doelmatig én biedt het verzekerden keuzevrijheid. Dat betreuren wij ten zeerste. Deze uitspraak dwingt ons nu tot het voeren van een preferentiebeleid, aangezien anders merkmedicijnen zonder medische noodzaak volledig dienen te worden vergoed. De kosten daarvan zouden een te groot effect hebben op de premie voor onze verzekerden.
Aanpassing polisvoorwaarden en compensatie
ONVZ volgt uiteraard de wet en conformeert zich aan de uitspraak. Het gevolg daarvan is dat ONVZ vanaf 1 januari 2024 een preferentiebeleid voor medicijnen moet voeren. We hebben in korte tijd alles op alles gezet om dit voor onze verzekerden goed in te regelen en hierover afspraken te maken met apothekers en andere betrokken zorgverleners. In ons preferentiebeleid houden wij zoveel mogelijk rekening met belangen van onze verzekerden en de zorgverleners waarmee wij samenwerken.
Op aanwijzing van de NZa hebben wij direct de polisvoorwaarden voor 2023 aangepast en compenseren we onze verzekerden die in 2023 hebben bijbetaald voor merkmedicijnen zonder medische noodzaak. Onze verzekerden hebben wij hierover per brief of e-mail op 1 december jl. geïnformeerd. Zo zijn alle aanpassingen voor 2024 duidelijk en weten onze verzekerden waar ze aan toe zijn.
Compensatie over voorgaande jaren bereiden wij momenteel voor. Wij zijn hierover in gesprek met de NZa. Verzekerden die dit betreft informeren wij daar zo spoedig mogelijk actief over, zij hoeven hier zelf geen actie op te ondernemen.